Eijkhout & van der Ven
Joyce Eijkhout (1968) studeerde in 1997 met figuratieve schilderijen cum laude af aan kunstacademie Minerva te Groningen. Zij schildert altijd mensen die het beste te typeren zijn als androgyne wezens. Alle persoonlijke elementen zijn namelijk aan de door haar geschilderde mensen onttrokken, waardoor alle aandacht naar de gezichtsuitdrukking en lichaamstaal gaat. `De ontstane vervreemdende gedepersonaliseerde personen plaats ik in geënsceneerde situatie, die doet denken aan film-stills of theater. De ruimte waarin zij zich bevinden, is meestal niet goed toegankelijk omdat er zich vaak een "blinde muur" bevindt of het lijkt een gesloten verengde ruimte te zijn, waarbij ik speel met perspectief om de aandacht te krijgen waar ik het hebben wil', aldus Eijkhout. In deze expositie, de eerste sinds jaren, is zij aan het bellen met zichzelf. `De wereld lijkt aanzienlijk groter te zijn geworden door internet en het makkelijk delen van allerlei informatie, maar tegelijkertijd ook een stuk kleiner, omdat je in je eentje helemaal gefocused bent op dat scherm en dat hele gebeuren een enigszins geïsoleerd gevoel kan geven. Wat vertel je wel, wat niet, wat laat je zien en wat niet? Heb je wel contact, zit je wel op dezelfde golflengte? Maar bovenal, versta ik mezelf wel goed?'. Antwoorden vinden we wellicht in haar nieuwste olieverfschilderijen.
De foto's van Cissie van der Ven (1979, Fotoacademie Amsterdam) zijn reflecties van haar gedachten. De geschoten beelden trekken de toeschouwer mee in het bestaan van de kunstenaar. De gelaagdheid in haar foto's zijn een bijna letterlijke weergave van de verschillende facetten van haar karakter. Iedereen heeft verschillende kanten, zonder schizofreen te zijn, en dat tracht Van der Ven te verbeelden. Van der Ven is zelf op elke foto te zien, een welbewuste keuze: `.. door een aanzet van buitenaf ontdek je nieuwe richtingen. Ik speel graag met locaties en het gevoel dat ze oproepen. In eerste instantie zie je het beeld, in tweede instantie komen er vragen op over wat je eigenlijk ziet. Dat is het spel dat ik met de kijker wil spelen'. Als toeschouwer van haar foto's word je uitgenodigd om naar Van der Vens wereld te kijken, maar ook, of juist, naar die van je zelf. Zij nodigt ons uit om via haar beeltenis naar onze eigen identiteit te kijken. Cissie van der Ven geeft zichzelf, soms letterlijk, bloot. Zij durft zich uiterst kwetsbaar op te stellen in een door haar geënsceneerde omgeving. De locaties zijn altijd vervreemdend. Waarom is Van der Ven juist op die plek en wát is ze daar aan het doen? Is mogelijk dat wij ook in zo'n situatie verkeren? En wat zouden wij dan doen? Behalve dat de foto's allerlei vragen oproepen blinken ze ook uit door hun esthetische kwaliteiten. De foto's, altijd analoog, hebben soms een zweem over zich heen die doet denken aan de verkleurde fotoboeken uit de jaren zeventig van de vorige eeuw. Van der Ven is lang bezig met de juiste setting voor de foto. Over elk detail wordt nagedacht want aan nabewerking op de computer doet Van der Ven liever niet. Na een intensieve voorbereiding volgen talloze afdrukken, met een zelfontspanner, waarvan het merendeel in de prullenbak beland. Alles voor het perfecte beeld, dat nagenoeg geen bewerking kent en dat ons meesleurt in een andere dimensie. Die van Cissie van der Ven of in een onontgonnen gebied van onszelf.