Robert van der Molen & Pablo Hoving
De striemende, nooit aflatende, wind laat sporen in het gezicht achter. Beukend tegen de wind in vindt men al fietsend de weg naar school of werk. De weg naar de horizon lijkt eindeloos. Voor stadsmensen klinkt dit wellicht als poëzie, voor bewoners van de Veenkoloniën was dit de dagelijkse realiteit, en is dit soms nog.
Het grensgebied tussen Groningen en Drenthe was een tijd lang het werkveld van fotograaf Robert van der Molen (1964, Foto-academie Amsterdam). In het weidse landschap levert een boom of boerderij al snel een groot contrast op. De leegte schuurt en kan een ongemakkelijk gevoel oproepen, terwijl het tegelijkertijd ook zoveel schoonheid in zich bergt. Met zijn geoefende en getalenteerde oog laat Van der Molen de parels tussen het ruwe land schitteren.
Zo zien we een oude boot op de golven van een stapel bakstenen. Ongebruikt, op het erf achter een boerderij. Deze boot staat symbool voor het roemruchte verleden van de regio die gekenmerkt werd door trekschuiten die door de kanalen werden getrokken. Deze schuit ligt werkeloos te wachten op een nieuwe bestemming. Op één van zijn vele tochten door de Veenkoloniën stuitte Van der Molen op dit wonderlijke tafereel. De harde stenen kunnen onmogelijk het kabbelende water vervangen, evenmin kan de oude boot op het droge uit de voeten. Het wringt aan alle kanten.
Door zijn tochten vooral in het vroege voorjaar en late najaar te maken vergroot de fotograaf het contrast. De takken zonder bladeren verworden tot grafische lijnen en de grond is inktzwart. Ook een verlaten bushokje en sproeier fungeren als subtiele krabbels in een desolaat landschap. Hoewel een mens meestal achterwege blijft zijn er in elke foto menselijke sporen aan te wijzen. Al is het maar een stuk doek dat nog half over het bewerkte land ligt. Of waslijnen met ongebruikte knijpers die tot aan de horizon lijken te lopen. Deze laatste foto heeft diffuse zwarte randen waardoor je nog meer wordt meegezogen langs de waslijnen naar het oneindige land, waar een grote stilte heerst.
Al lijkt het soms niet zo, er wonen wel degelijk mensen in dit gebied. Ook hen legt Robert van der Molen vast. Daarnaast zijn er portretten van mensen die vertrokken zijn naar de grote stad, maar terugkomen voor de fotograaf en hun thuisland, de Veenkoloniën. Neem bijvoorbeeld Bert Hadders en Herman Sandman. Rauwe, noeste koppen met een karakteristiek gelaat.
Dat alle foto’s zo trefzeker zijn komt mede door de liefde die Van der Molen voor dit gebied koestert. Ook al is hij zelf een Stadjer, hij ademt het gebied. De nuchtere, soms prettig tegendraadse houding die het gebied en zijn bewoners kenmerkt is een houding die ook op Van der Molen zelf van toepassing is. Dit gecombineerd met een uitstekende techniekbeheersing maakt de serie buitengewoon aantrekkelijk.
Pablo Hoving (Groningen, 1966) stelt op een zo realistisch en levendig mogelijke wijze dieren samen van stukken kippengaas, met behulp van een krombektang. Al naar gelang het lot worden ze soms, volgens eigen procedure, beplakt met zijdevloei.