Bascuul
acryl op doek
(70 x 150 cm.)
Pieter Vermeulen (1949) studeerde aan een de HKA in Arnhem. Zijn werk is waarschijnlijk het best te benaderen vanuit de wijze van ontstaan. Er ligt geen vooraf geformuleerd doel aan ten grondslag, noch is gewerkt vanuit een bewuste compositorische opzet. De startsituatie van elk werk is een leeg vlak met daarop een punt of lijn. Vanuit dat startpunt ontstaat op haast autonome wijze uit kleuren, lijnvorming en vlakvulling een compositie. Met deze compositie wordt geen weergave of interpretatie van de zichtbare werkelijkheid nagestreefd. In die zin is dit werk zonder meer abstract te noemen. Hooguit kan achteraf associatief een relatie worden gelegd met figuratieve elementen, of met door het werk opgeroepen emoties. Om die redenen zou men (met de kunstenaar zelf) kunnen spreken van ´´onberedeneerd expressionisme".
Zelf zegt hij: “Abstracte begrippen als verlangen, verwarring, liefde, bekentenissen enz. evenals het figuratieve zijn uitgangspunten voor mijn werk. Door kleur, vorm en techniek wordt dit uitgangsgegeven 'vertaald', 'zichtbaar gemaakt'. De ambivalente verhouding van het zichtbare met het abstracte wordt door mij opnieuw beleefd. In mijn schilderijen lopen herkenbare elementen en abstracties door elkaar. Beeldelementen als ritme, kleur en herhaling refereren aan de poëzie. Een schilderij dat gaat over verlangen, verwarring, de liefde is voor mij een gedicht”.
Twee andere uitspraken van hem zijn: “schilderen is mezelf dwingen te stoppen", en "het telkens opnieuw gebruiken van eenzelfde kleur is geen gemakzucht, maar een er naar toe gezogen worden, nog niet klaar zijn met de zeggingskracht ervan”.